Terugkeer van afgewezen asielzoekers, uitdagingen en successen in de EU

Wanneer afgewezen asielzoekers niet op korte termijn kunnen vertrekken, houden ze alleen nog minimale rechten zoals onderwijs voor kinderen en noodzakelijke medische hulp. Dit geldt voor de meeste lidstaten van de Europese Unie (EU). Dit is om het verblijf niet aantrekkelijk te maken en om een geloofwaardig asielbeleid te houden.

> Terug naar hoofdpagina onderzoek

Het EMN-onderzoek ‘De terugkeer van afgewezen asielzoekers: uitdagingen en good practices’ maakt inzichtelijk hoe de EU-lidstaten omgaan met afgewezen asielzoekers. Welke initiatieven nemen lidstaten om terugkeer zo goed mogelijk te laten verlopen?

Conclusies

  • Als vertrek niet mogelijk is zijn er grote verschillen tussen de lidstaten, variërend van tijdelijk uitstel van vertrek tot het verlenen van een officiële verblijfsstatus.
  • De meeste lidstaten erkennen echter dat afgewezen asielzoekers niet altijd kunnen terugkeren. Minder dan de helft van die lidstaten verleent dan een verblijfsstatus.
  • Ongeveer de helft van de lidstaten kent een recht op tijdelijke huisvesting. Meestal is dit recht gekoppeld aan voorwaarden voor het meewerken aan (later) vrijwillig vertrek.
  • Ook in de landen waar geen sprake is van een recht op huisvesting is er, enkele uitzonderingen daargelaten, in de praktijk wel tijdelijke huisvesting beschikbaar.
  • In de meeste lidstaten krijgen afgewezen asielzoekers weer recht op onderwijs en werkgelegenheid als ze niet direct kunnen terugkeren. Bijvoorbeeld als migranten in een sociaal en economisch kwetsbare situatie terecht zijn gekomen. Zo kunnen overheden deze migranten ook in beeld houden, eventueel ook voor een mogelijk alsnog gedwongen vertrek.